Over digitalisering in de spreekkamer
Door: Anne-Miek Vroom
Ik kan mij nog goed de tijd herinneren waarin mijn kinderarts met een dikke map onder zijn arm in de wachtkamer stond. ‘Anne-Miek, lopen jullie mee?’. De dokter, mijn ouders en ik liepen samen naar de spreekkamer. Vaak liep er een dame in de buurt die nog even een vraag na riep: ‘nog zin in een kopje koffie?’. Alhoewel er een bureau in de spreekkamer stond zaten we er vaak voor. Ik werd op de behandeltafel gezet. De dokter schoof zijn stoel naar mijn moeder en pakte voor de mannen een kruk. Het was bijna gezellig. We hadden het over mijn gezondheid, over wat pijn deed, over wat voor en wat achteruit ging. Aansluitend gingen we nog even bij het bureau zitten. De dokter pakte zijn vulpen en schreef op wat hij hardop vertelde. Ondertussen vulden wij aan en die opmerkingen werden ook opgekrabbeld. Ik verwonderde mij iedere keer dat hij de aantekeningen van de vorige keer nog begreep. De tekeningen die hij maakte waren geweldig. Een arm met een pijl. Een wervelkolom met een aantal kruisjes, wat graden erbij. De hele setting, de woorden, de beelden. Ze gaven ons het gevoel dat we op de goede plek waren. Een paar weken later ontvingen we thuis een kopie van de brief die ook naar de huisarts was gegaan.
Tegenwoordig word ik opgeroepen door mijn medisch specialist, vanuit zijn gangetje. Mevrouw Vroom? Hij heeft mij al zo vaak gezien en toch lijkt hij mij iedere keer niet te herkennen. Ik zet snel het kopje koffie weg dat ik driekwartier daarvoor uit een automaat in de gang heb gehaald. Koffie in de spreekkamer voelt op één of andere manier niet gepast.
In de spreekkamer kruipt hij achter zijn bureau terwijl ik een stoel aan de kant schuif zodat mijn rolstoel nog een beetje aansluit. Hij kijkt op het scherm naar de resultaten van de vorige keer. Hij klikt zich door vele tabellen. Na twee minuten lijkt hij ingelezen te zijn en vraagt mij: ‘hoe gaat het?’. Terwijl wij praten zie ik zijn vingers over het toetsenbord vliegen. Onze blikken kruizen elkaar soms, vanuit de ooghoeken, langs het scherm. Ik heb geen idee wat hij schrijft. Gelukkig straalt hij uit dat hij weet waar hij het over heeft. Dat geeft mij vertrouwen. We sluiten het gesprek af. We zien elkaar over een aantal maanden weer. Er gaat een brief naar de huisarts, als het goed is. Ik heb geen idee wat hierin staat en of de huisarts deze daadwerkelijk digitaal ontvangt.
Voordat digitalisering de eigen regie van de patiënt ondersteunt moet er nog heel wat gebeuren. Ik kan niet wachten op een Persoonlijk Gezondheidsdossier. Ik hoop dat ik mij voor het consult in kan lezen. Ik hoop dat de medisch specialist zich voor ons consult in kan lezen. Niet alleen in zijn data, maar ook in de door mij verzamelde gegevens. Ik hoop dat we in de spreekkamer praten, wat digitale plaatjes bekijken en dat we wellicht aansluitend samen onze conclusies schrijven. Een mooie samenvatting vanuit onze beider expertises die met één druk op de knop naar de huisarts vliegt.