Inclusief is een woord waar ik vanavond, in goed gezelschap, over mijmerde. Inclusief heeft volgens Van Dale als betekenis: met insluiting van, met inbegrip van.
Het woord kom ik steeds vaker tegen in het perspectief van de samenleving. Bijvoorbeeld in beleidsdocumenten van gemeenten, organisaties en stichtingen. De inclusieve samenleving is volgens hen een samenleving waarin iedereen meetelt en waarin iedereen deel kan nemen aan activiteiten.
Een prachtig streven waar ik volop achter sta. Ik bepleit een goed leven voor een ieder.
We zijn echter allen mens. Gelijk aan elkaar. Uniciteit, diversiteit en gelijkheid gaan mijns inziens hand in hand. Wanneer we streven naar een inclusieve samenleving voor mensen met een ‘beperking’, bevestigen we volgens mij het bestaan van exclusiviteit.
Volgens Van Dale is de betekenis van exclusief: niet inbegrepen. Andere woordenboeken geven ook: afgesloten, alleen, afgescheiden. Een inclusieve samenleving is dan een samenleving waarin de afgescheiden mens inbegrepen is.
Ik begrijp dat een reden of doel soms geduid moet worden door het gebruik van een bepaald woord, om helder te maken wat het streven is. Of dat altijd kloppend, billijk of zinvol is betwijfel ik.
Is het niet zo dat het gebruik van inclusief een hokjesgeest rechtvaardigt? Omdat inclusief immer exclusief legitimeert? Een wereld van grenzen waar betrokken organisaties juist aan willen ontsnappen? In mijn optiek benadrukt inclusief, in relatie tot de samenleving, het afgescheiden zijn.
Ik stel voor dat we het woord inclusief niet meer gebruiken in de zin van samenleving, arbeid of onderwijs. Geef het woord terug aan de vakantieoorden waar mensen ongelimiteerd bier drinken en onbeperkt afgekoelde pizza’s uit walmende vitrines eten, omringd door poepende duiven die op de laatste ‘all-inclusive’ kruimel zijn gespitst.
Het woord samenleving heeft als betekenis: alle mensen die samen de maatschappij vormen. Volgens mij is dat wat organisaties bedoelen, verlangen en zouden moeten beklemtonen.
Ik geloof dat we elke dag een gemeenschap ondervinden. Die helaas ook discriminerend beleefd kan worden. Ik denk niet dat we daar ooit in mogen berusten.
Ieder uniek mens maakt deel uit van die maatschappij. Ik ben dankbaar als we die met nadruk tezamen, in het geheel dat we zijn, goed kunnen leven.